Wandelpaden, keuze genoeg
Hoe smaller, hoe liever
Een wandelpad naar de voordeur of het terras achter in de tuin, het is echt wel aangewezen wil je op vochtige dagen niet met natte voeten zitten. Hou je dat wandelpad voldoende smal, dan is de invloed op het klimaat beperkt.
Natuurlijk
Een pad in hakselhout, schors of boomschijven is ideaal voor het insijpelen van water in de bodem. Het is bovendien een ideale manier om snoeihout te verwerken. Plant je naast het pad laagblijvende bodembedekkende planten, dan krijg je een heel natuurlijk en aantrekkelijk geheel. Hogere planten langs een smal pad zijn af te raden. Het bemoeilijkt de doorgang en zorgt bij regen voor natte kleding of benen.
Grind en kiezel
Lekker korrelig
Paden in dolomiet, grind en kiezel zijn gemakkelijk zelf aan te leggen. Een randafboording voorkomt dat de steentjes tussen de planten of het gazon terecht komen. Voorzie je onder het pad een stabiliserende laag van gebroken betonpuin, dan is dit pad goed water doorlatend. Maar zelfs als de ondergrond niet water doorlatend is, kan je het pad laten afwateren in de beplanting of het gazon waardoor het op eigen terrein infiltreert en niet naar de riolering loopt.
Klinkers en tegels
Voor een effen ondergrond
Meestal zien we tuinpaden in betonklinkers of tegels. Opteer je hiervoor, kies je best voor voldoende grote voegen zodat het water tussen de tegels door naar de ondergrond kan sijpelen. Overweeg ook een smal pad te leggen in plaats van een breed. In principe is het voldoende met droge voeten op je bestemming te komen. Mogelijk wil je met de kruiwagen over het pad kunnen rijden, ook dan volstaat een pad van 70 cm.